De geschiedenis van Blaeu
Indonesië en Nederland zijn al sinds de 14e eeuw met elkaar verbonden.
De eerste scheepsvaart op Oost-Indië geschiedde onder bevel van Cornelis de Houtman.
Die in 1596 bij Bantam voor het eerst voet aan wal zette om vervolgens in 1597 weer terug te keren op Hollandse bodem.
In 1602 werd de VOC opgericht en vond de Hollander zijn weg naar het exotische Indonesië.
Waarna vervolgens de schatten van Indonesië hun weg vonden naar Nederland en zich wisten samen te voegen met de Nederlandse cultuur.
Het is in die tijd dat vader en zoon Blaeu bekend stonden als zeer gewaardeerde cartografen.
Zij brachten op zeer hoogwaardig niveau de wereld in kaart.
Na het overlijden van vader Willem Jansz Blaeu zette zoon Joan en zijn broer Cornelis in 1638 de zaak voort. Toen Cornelis in 1642 overleed ging Joan alleen verder. In 1651 werd hij lid van de vroedschap van Amsterdam en later benoemd tot schepen. Joan werd in 1658 benoemd tot examinator voor de stuurlieden van de VOC.
Joan Blaeu bracht tal van nieuwe kaarten en atlassen uit, waaronder de beroemde Atlas Maior. Met bijna zeshonderd kaarten en enkele duizenden pagina’s beschrijvingen bracht deze meerdelige atlas de toen bekende wereld in kaart. De Atlas liet zien hoe de kennis van de wereld door ontdekkingsreizen en handelscontacten was toegenomen.
De Atlas was het duurste meerdelige boek van de zeventiende eeuw. Ongekleurd kostte hij 350 gulden, meer dan het jaarinkomen van een ambachtsman in die tijd. De ingekleurde versie was nog eens honderd gulden. Blaeu bracht met zijn Atlas Maior de wereld binnen handbereik, in de mooist denkbare uitvoering.
Mede dankzij de familie Blaeu werd de wereld in kaart gebracht en was het voor de Nederlanders een stuk makkelijker om de zeeën te bevaren en koloniën op te richten.
Zo gebeurde ook in Indonesië. Voorheen bekend als Oost-Indië.
- De geschiedenis van Indonesië en de invloed van Nederland
In de geschiedenis van Indonesië neemt de kolonisatie een belangrijke plek in.
Eerst waren er de Portugezen en de Spanjaarden die in een kolonisatiestrijd om specerijen verwikkeld raakten.
Later was het de Verenigde Oost-Indische Compagnie die er voet aan wal zetten en de lokale bevolking verplichtten om specerijen en kruiden te verbouwen voor het Nederlandse goed.
Dit zorgde vooral in Java en de Molukken voor een donkere periode in de geschiedenis.
Toen de V.O.C. failliet ging in 1799 werd het bewind over Indonesië overgedragen aan de Nederlandse overheid.
Op Java brak vervolgens een volksopstand uit tegen de Nederlandse bezetter, de zogenaamde Javaoorlog. De oorlog komt in 1830 ten einde, maar de miserie voor de Indonesiërs is echter nog niet voorbij. Omdat die oorlog de Nederlandse overheid zoveel geld had gekost, besloot ze om het Cultuurstelsel in te voeren. Dat betekende dat de Indonesische boeren meer dan de helft van hun landbouwgrond moesten gebruiken om exportgoederen te verbouwen zoals koffie of thee. De gevolgen laten zich raden: er is niet genoeg landbouwgrond over om rijst te verbouwen wat voor de Indonesische bevolking leidde tot hongersnood. Die praktijken bleven echter niet onopgemerkt: onder meer het boek Max Havelaar van Multatuli klaagde in 1860 deze situatie aan. Uiteindelijk werd Nederland gedwongen om een eind te maken aan de invoering van het Cultuurstelsel. Dit betekende echter niet dat Nederland Indonesië niet verder koloniseerde: Nederland breidde haar gezag gestaag uit over alle eilanden van de archipel en kreeg pas in het begin van de 20ste eeuw heel de archipel onder controle.
Vervolgens viel Japan Indonesië binnenviel in 1942 en brak er weer oorlog uit.
De Nederlanders werden er uitgewerkt of gevangengenomen. Maar de Japanners voerden een vreselijk bewind. Indonesië kende opnieuw een periode van hongersnood en epidemieën.
Japan capituleerde uiteindelijk en op 17 augustus 1945 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Dat was echter buiten Nederland gerekend, dat haar kolonie graag terug wilde. De jaren na de onafhankelijkheidsverklaring spartelde Nederland behoorlijk tegen en woedde er een guerrillaoorlog. In 1949 bezweken de Nederlanders onder de toenemende internationale druk. Ze stemden in met de onafhankelijkheid van Indonesië. Met uitzondering van Irian Jaya, dat pas in 1963 door Nederland werd overgedragen aan Indonesië.
1.3 Het levend houden van de voormalig Nederlands-Indische geschiedenis
Onlangs kwam in een rapport van de Nederlandse overheid naar voren dat
de kennis over de koloniale geschiedenis van voormalig Nederlands – Indië beter moet worden verankerd, zowel in het onderwijs als daarbuiten.
De onderzoekscommissie, onder leiding van oud-minister Jet Bussemaker stelt dat deze kennis van cruciaal belang is om te begrijpen waar wij als land en samenleving vandaan komen, wie we zijn hen hoe we ont tot elkaar en anderen verhouden.
De wens is er dat de koloniale geschiedenis een prominentere plaats krijgt in het collectieve geheugen van Nederland.
Dit zou moeten gebeuren door onder andere tot stand moeten komen door meer samenwerking, kennisvergaring en het duurzaam bewaren van de opgebouwde kennis, het ontsluiten van nieuwe herinneringsteken in de openbare ruimte en het toegankelijk en zichtbaar maken collecties en archieven.
Restaurant Blaeu is zich er van bewust dat de Indonesische keuken cultureel immaterieel erfgoed is en zich uitstekend leent als verbindende factor tussen verschillende maatschappelijke facetten in de relatie tussen Nederland en voormalig Indië.
1.4 De geschiedenis van de traditionele Indonesische Rijstafel en de “Blauwe hap”
Vele Nederlanders werden vanwege de kolonisatie uitgezonden naar Indonesië.
Zij leerden er nieuwe gerechten kennen met een verscheidenheid en diversiteit aan smaken.
In dit licht werd dan ook “de rijsttafel” geboren.
De rijsttafel zou een typisch Nederlandse vinding zijn. Nederlanders in Indië wilden van alles wat proeven en lieten daarom talloze smakelijke hapjes aanrukken.
Hierdoor kreeg langzamerhand de Hollandse keuken invloed op verschillende gerechtjes en de wijze van het serveren van deze gerechten.
Over de herkomst van het begrip “de Blauwe Hap” zijn verschillende verhalen en anekdotes bekend.
Doorgaans wordt verwezen naar het Nederlands- Indisch marinepersoneel. De ‘blauwe jongens’, die na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië naar Nederland kwamen. Het verhaal gaat dat zij ‘blauw’ werden genoemd omdat hun zwarte haar in het licht een blauwe glans zou hebben.
Andere verhalen vertellen dat de borden en de schorten van de koks werden gewassen in hetzelfde water. Hierdoor werden de borden blauw en ontstond de term “blauwe hap”.
In de oorsprong kunnen we wel stellen dat de “blauwe hap” verwijst naar de Indische rijsttafel.
Hierbij niet te verwarren met de authentieke Indonesische keuken.
Vandaar de Indische rijsttafel oftewel de “blauwe hap”.